Dit monument werd 2015 op initiatief van de bevolking opgericht ter herinnering aan de »arisering« van joods vermogen en op 10 september 2023 ingewijd.
Lege plekken en gaten in de geschiedenis
In de tijd van het Nationaalsocialisme (1933-1945) werd de joodse bevolking systematisch vervolgd en van hun vermogen beroofd, in de emigratie gedwongen of vermoord. Hun woningen en huizen werden meestal volledig leeggehaald. De lege plekken aan de muren van het herinneringsteken wijzen op de geroofde meubels en persoonlijke voorwerpen.
Overheidsinstanties en bedrijven bevorderden de uitplundering aktief. Veel burgers, ook in Bremen, trokken profijt uit de beschikbare joodse eigendommen. Tijdens de oorlog vond er zelfs massaverkoop van joods eigendom plaats. Hiervoor werden openbare gelegenheden benut, zoals bijvoorbeeld het restaurant van het Weserstadion in Bremen Zowel de plundering als ook der verkoop van joods eigendom waren bestanddeel van de nationaalsocialistische politiek.
Bremen profiteerde bovendien als belangrijke europese emigratiehaven. Na uitbraak van de oorlog belandden verhuiskisten, in plaats van te worden ingescheept, op zogenaamde »Joden-veilingen«. Het transportondernemen Kühne+Nagel uit Bremen richtte in veel bezette europese landen dependances op en speelde daardoor een centrale rol bij het vervoer van joods eigendom. Dit gedeelte van de geschiedenis werd door het bedrijf nooit onderzocht.
De familie- en ondernemingshistorie van de profiteuren hebben talrijke gaten en lege plekken. Nog steeds bevindt sich veel roofgoed in privé huishoudens. Het wordt verder gegeven als erfenis of verkocht op vlooienmarkten of aan de antiekhandel, waarbij de oorsprong wordt verdrongen of vergeten. In joodse families worden de voorwerpen echter vermist, ook als herinneringsstukken aan familieleden.
Het grootste gedeelte van het joods eigendom werd nooit teruggegeven.